Alle berichten van Daphnekabbedijk

Erkenning voor Haagse sociaal ondernemers

Gepubliceerd: 17 juli 2019Laatste wijziging: 17 juli 2019GreenFox Social Return en Nelis glazenwasserij hebben een bijzondere erkenning ontvangen. De beide Haagse ondernemingen behoren tot de meest sociale bedrijven van Nederland. Zij hebben de hoogste trede van de Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO) gehaald en daarvoor het certificaat PSO30+ gekregen. Deze pioniers op het gebied van sociaal ondernemen zetten zich al jaren in om kansen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Het certificaat is een belangrijke erkenning voor sociale ondernemingen. Het wordt toegekend aan bedrijven waar meer dan 30% van de medewerkers een afstand tot de arbeidsmarkt heeft. PSO meet in welke mate een organisatie duurzaam socialer onderneemt ten opzichte van andere organisaties, welke maatschappelijke impact zij hebben en of zij dit op een kwalitatief goede manier doen.

“Sociaal ondernemers zijn een belangrijke partij in ons Werkoffensief +500 om jaarlijks 500 mensen extra aan werk te helpen, bovenop de bestaande opgave van 4000 mensen per jaar”,

aldus wethouder Rachid Guernaoui (Werkgelegenheid), die directeuren Renzo Deurloo (GreenFox) en Ian Smeyers (Nelis) woensdagavond 17 juli kwam feliciteren tijdens een speciale informatiebijeenkomst in brouwerij De Prael over sociaal ondernemerschap.

Guernaoui: “Sociaal ondernemers bieden werk aan mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt; ook begeleiden zij werkzoekenden en helpen zij bijstandsontvangers werkfit te maken. In het coalitieakkoord hebben wij afgesproken sociaal ondernemerschap ruim baan te geven. De Aanbestedingswet staat toe dat wij bij onze inkoop aanbestedingen voorbehouden aan sociaal ondernemers”.

Bij glazenwassersbedrijf Nelis krijgen jongeren met weinig zicht op werk een kans. Zij doen werknemersvaardigheden en zelfvertrouwen op én ze leren een vak. De jongeren krijgen hierbij intensieve begeleiding. Bij GreenFox Social Return treden werkzoekenden in dienst die dan coaching krijgen en een erkende opleiding volgen. Al tijdens de opleiding worden de medewerkers gedetacheerd bij werkgevers in de bouw en installatietechniek, met kans op uitstroom naar een passende baan.

Tijdens een bijeenkomst van de ‘Social Club’ in brouwerij De Prael interviewt wethouder Rachid Guernaoui sociaal ondernemers Renzo Deurloo (links) en Ian Smeyers; foto: gemeente Den Haag/Arnaud Roelofsz

Bron: Gemeente Den Haag, https://www.denhaag.nl/nl/in-de-stad/nieuws/pers/erkenning-voor-haagse-sociaal-ondernemers.htm

Erkenning voor Haagse sociaal ondernemers

Gepubliceerd: 17 juli 2019Laatste wijziging: 17 juli 2019

GreenFox Social Return en Nelis glazenwasserij hebben een bijzondere erkenning ontvangen. De beide Haagse ondernemingen behoren tot de meest sociale bedrijven van Nederland. Zij hebben de hoogste trede van de Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO) gehaald en daarvoor het certificaat PSO30+ gekregen. Deze pioniers op het gebied van sociaal ondernemen zetten zich al jaren in om kansen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Het certificaat is een belangrijke erkenning voor sociale ondernemingen. Het wordt toegekend aan bedrijven waar meer dan 30% van de medewerkers een afstand tot de arbeidsmarkt heeft. PSO meet in welke mate een organisatie duurzaam socialer onderneemt ten opzichte van andere organisaties, welke maatschappelijke impact zij hebben en of zij dit op een kwalitatief goede manier doen.

“Sociaal ondernemers zijn een belangrijke partij in ons Werkoffensief +500 om jaarlijks 500 mensen extra aan werk te helpen, bovenop de bestaande opgave van 4000 mensen per jaar”,

aldus wethouder Rachid Guernaoui (Werkgelegenheid), die directeuren Renzo Deurloo (GreenFox) en Ian Smeyers (Nelis) woensdagavond 17 juli kwam feliciteren tijdens een speciale informatiebijeenkomst in brouwerij De Prael over sociaal ondernemerschap.

Guernaoui: “Sociaal ondernemers bieden werk aan mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt; ook begeleiden zij werkzoekenden en helpen zij bijstandsontvangers werkfit te maken. In het coalitieakkoord hebben wij afgesproken sociaal ondernemerschap ruim baan te geven. De Aanbestedingswet staat toe dat wij bij onze inkoop aanbestedingen voorbehouden aan sociaal ondernemers”.

Bij glazenwassersbedrijf Nelis krijgen jongeren met weinig zicht op werk een kans. Zij doen werknemersvaardigheden en zelfvertrouwen op én ze leren een vak. De jongeren krijgen hierbij intensieve begeleiding. Bij GreenFox Social Return treden werkzoekenden in dienst die dan coaching krijgen en een erkende opleiding volgen. Al tijdens de opleiding worden de medewerkers gedetacheerd bij werkgevers in de bouw en installatietechniek, met kans op uitstroom naar een passende baan.

Tijdens een bijeenkomst van de ‘Social Club’ in brouwerij De Prael interviewt wethouder Rachid Guernaoui sociaal ondernemers Renzo Deurloo (links) en Ian Smeyers; foto: gemeente Den Haag/Arnaud Roelofsz

Samen sterk voor social return bij energielevering gemeente

Dinsdag 14 oktober trapten de gemeente Rotterdam en het bedrijf GreenFox het plan af om de social return rond energielevering voor gemeentelijke gebouwen vorm te geven.
Eind vorig jaar besteedde de gemeente de levering van elektriciteit en aardgas voor gemeentelijke gebouwen opnieuw aan. Hier kwamen twee leveranciers uit: Delta voor elektriciteit en Greenchoice voor aardgas. Bij aanbestedingen boven de € 15.000 verbindt de gemeente Rotterdam sociale voorwaarden aan gunning: de zogenoemde social return. Hiermee benut de gemeente haar inkoopkracht om Rotterdammers met een afstand tot de arbeidsmarkt aan werk te helpen.

Meterstanden opnemen

Bij een groot aantal gemeentelijke locaties is niet geregistreerd waar de fysieke meter hangt, en zijn de meterstanden onbekend. Denk daarbij aan fonteinen, verkeersinstallaties, volières en brugwachtershuisjes. Het gaat om circa 1.000 meter.

Het niet weten waar de fysieke meter hangt, maakt het opnemen een tijdrovende klus. Daarnaast kunnen ontbrekende meterstanden financieel ongunstig zijn. Bij berekening van de kosten wordt dan uitgegaan van schattingen, die ook nog eens jaarlijks met 10% worden verhoogd. Het naderhand corrigeren van meterstanden is een arbeidsintensieve administratieve klus waar meerdere partijen bij betrokken zijn. Daarom laten de gemeente en de leveranciers de locatie van de fysieke meters vastleggen. En worden de meterstanden van gas, licht en water geïnventariseerd.

Social return

Tony Carels (medewerker contractbeheer, gemeente Rotterdam) en Peter Steenhuis (contractmanager gemeente Rotterdam), ontwikkelden samen met het WerkgeversServicepunt Rijnmond en de energieleveranciers het plan om dit werk uit laten voeren door Rotterdammers met een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals WSW-ers en WAJONG-ers.

Peter Steenhuis: ‘Voor alle partijen is dit een win-winsuatie. De gemeente krijgt een totaalbeeld van de fysieke locatie van meters en de meterstanden zodat de leverancier de werkelijke kosten berekent. De energieleveranciers voldoen aan de afgesproken social return-verplichting. En mensen die voorheen geen werk hadden, kunnen aan de slag.’

De gemeente Rotterdam levert de werknemers. De uitvoering komt in handen van het bedrijf GreenFox, een externe partij met veel ervaring in het begeleiden van werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Speurwerk

Naast het vastleggen van de meterstanden, worden er een aantal zaken in kaart gebracht: wat voor gebouw is het, wat zijn de bijzonderheden, wie zijn de huidige contactpersonen en waar in het pand vind je de verschillende meters? Alle gegevens worden ingevoerd in een database. Al met al een arbeidsintensieve klus waar nogal wat speurwerk bij komt kijken.

Inmiddels is dit plan ook voorgelegd aan waterleverancier Evides en netbeheerder Stedin, die beide ook een bijdrage leveren aan dit initiatief.

Bedrijven kunnen veel meer winnen met social return!

Bedrijven kunnen veel meer winnen met social return

‘Lang niet elke herintreder is psychisch of fysiek beperkt’

Bedrijven kunnen veel winnen op het gebied van social return. Tenminste, als zij hun vooroordelen overboord gooien en de voordelen van social return gaan inzien. Die conclusie trekt Daphne Kabbedijk in haar afstudeeronderzoek voor de studie Real Estate and Facility Management. ‘Ik las steeds vaker artikelen over sociale ondernemers die met social return mensen weer aan het werk hielpen’, vertelt Kabbedijk over de aanleiding van haar onderzoek. ‘Voor een laag tarief voeren mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt verschillende werkzaamheden zoals onderhoud van de gebouwen, schoonmaak en catering. Een win-winsituatie, maar bij de bedrijven waar ik voor werkbezoeken kwam, werd deze methode echter nergens ingezet. En dat terwijl juist bij deze bedrijven– denk aan Rijkswaterstaat en BNP Paribas –, veel gestandaardiseerde werkzaamheden worden uitgevoerd die zich perfect lenen voor herintreders. Bovendien hebben die bedrijven alle reden om social return in te zetten, oordeelde Kabbedijk. ‘De prijzen die grote bedrijven betalen voor verbouw en onderhoud van en aan hun gebouwen zijn schrikbarend hoog. Voor alleen al de voorrijkosten en het arbeidsloon kun je een heel huis bouwen.’

In Nederland is het zo geregeld dat commerciële bedrijven geen verplichting hebben om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. ‘Niet- of semi-commerciele bedrijven hebben die verplichting wel’, vertelt Kabbedijk, ‘maar ook daar merkte ik dat die verplichting vaak verkeerd werd ingevuld. De vraag die rees of deze bedrijven wel over de juiste kennis beschikken om social return toe te passen.’

 

“Bedrijven denken dat social return alleen sociale kanten heeft en zien de financiële voordelen niet”

Taboe

Het onderzoek dat Kabbedijk verrichtte leidde tot schrikbarende conclusies. Ze startte eerst met een belevingsonderzoek waarin facilitair managers werden gevraagd naar hun verplichtingen, toepassingen en kennis van social return. Op die manier wilde ze in kaart brengen wat de oorzaak is van het gat tussen vraag en aanbod. De uitkomst was verrassend en wijst volgens Kabbedijk op een taboe: ‘Bijna elk bedrijf, verplicht of niet, geeft aan bereid te zijn om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen, ze durven het alleen niet.’ (72% is bereid. 53,33 % past het toe waarvan 80,49% iemand zelf een herintreder in dienst heeft (dit valt niet onder Social Return maar onder participatiewet)Tijdens de analyse van de data kwam Kabbedijk er al snel achter dat het beeld dat bedrijven van herintreders hebben, sterk vertekend is. ‘Vaak wordt gedacht dat deze mensen allemaal kampen met psychische of fysieke beperkingen. Dat het overgrote deel van de werkeloze bevolking, waaronder 75.000 gezonde jongeren, niets mankeert, vergeten ze.

Een andere reden dat managers afzien van social return is de angst dat de medewerkers van het bedrijf niet met deze mensen kan omgaan’, zegt Kabbedijk. En zo is er nog een hele reeks overtuigingen te noemen die managers hebben wanneer het gaat over social return. Kabbedijk: ‘Bedrijven denken dat social return alleen sociale kanten heeft en zien de financiële voordelen niet. Bovendien vrezen ze dat het in huis halen van herintreders veel tijd kost aan administratie en begeleiding. Ze weten simpelweg niet dat social return prima kan worden uitbesteed.’

 Tijd voor awareness

Bedrijven hebben onvoldoende kennis in huis over wat social return precies inhoudt en welke voordelen het kan bieden, concludeert Kabbedijk. Zolang die kennis ontbreekt, zal het taboe op social return blijven, denkt ze. ‘Je kunt het de bedrijven moeilijk kwalijk nemen’, vindt ze. ‘Als ik de beperkte kennis zou hebben die zij hebben, zou ik ook niet zo snel een herintreder in dienst nemen.’ Hoog tijd dus om meer awareness te creëren en de voordelen van social return zichtbaar te maken. Zal dat ooit lukken? Kabbedijk denkt van wel: ‘Met duurzaamheid had je precies hetzelfde probleem. Pas toen bedrijven er meer over leerde en de voordelen voor de langere termijn gingen inzien, ging het balletje rollen. Dat kunnen we met social return ook bereiken.’

 

 

Daphne Kabbedijk (1993) studeerde Real Estate and Facility Management aan University of Greenwich in Londen. Ze volgde haar vakken aan het Saxion in Deventer en werkte onder meer voor BNP Paribas, ISS Facility Services en Argos Zorggroep. Na haar afstudeeronderzoek wilde ze zich verder verdiepen in social return en begon ze aan haar huidige stage bij GreenFox.